Inhoudstabel:

  • DEEL I. ONDERZOEKSOPZET 1 HOOFDSTUK I. SITUERING VAN HET ONDERWERP 3 HOOFDSTUK II. PROBLEEMSTELLING 13 Afdeling I. Beperkingen van peer-to-peer-transacties in onderliggende verhouding 13 § 1. Informatieasymmetrie 15 § 2. Hoge transactiekosten 22 § 3. Gebrek aan schaal- en synergievoordelen 22 Afdeling II. Nieuwe asymmetrie tussen Platform en Gebruikers 24 § 1. Poortwachters van multisided markets 24 § 2. Netwerkeffecten 26 § 3. Schaal- en synergievoordelen 28 § 4. Gegevenstoegang 29 HOOFDSTUK III. ONDERZOEKSMETHODE 32 Afdeling I. Onderzoeksvragen 32 Afdeling II. Methodologie 32 HOOFDSTUK IV. NORMATIEF KADER 37 Afdeling I. Verantwoording voor correcties op het contractuele onevenwicht 38 § 1. Louter economische incentives volstaan niet 38 § 2. Normatieve beoordeling van correcties op het contractuele onevenwicht 40 1. Normatieve systemen voor beoordeling correctie 40 2. Normatieve criteria die wijzen op een nood aan correctie 42 Afdeling II. Afbakening van correcties op het contractuele onevenwicht 44 Afdeling III. Methode van correcties op het contractuele onevenwicht 46 Afdeling IV. Voorwerp van correcties op het contractuele onevenwicht 47 § 1. Voorwaarden verstrekking bemiddelingsdienst 48 § 2. Kwalificatie onderliggende verhouding 55 § 3. Rol Platform inzake onderliggende aanbod 56 § 4. Belangenconflicten 57 § 5. Uitbating reviewsysteem 59 1. Systeemfouten 61 2. Manipulatie 63 Afdeling V. Besluit 64 GEBRUIKERSBESCHERMING IN DE DEELECONOMIE XIV DEEL II. VAN TRADITIONELE CORRECTIES OP ONEVENWICHT IN INDIVIDUELE CONTRACTUELE VERHOUDINGEN … 67 HOOFDSTUK I. CONSUMENTENBESCHERMING VIA BINAIRE BILATERALE CORRECTIES 69 Afdeling I. Kwalitatieve invulling ondernemingsbegrip 71 § 1. Economische activiteit als personele aanknopingsfactor mededingingsrecht 80 A. Toerekeningsfunctie: onderneming als (economische) entiteit 82 B. Afbakeningsfunctie: onderneming veronderstelt economische activiteit 86 1. Aanbod van goederen of diensten op een markt 88 2. Blootstelling aan economisch risico 91 3. Mogelijkheid om winst te maken 92 4. Financieringswijze? 99 § 2. Beroepsactiviteit als personele aanknopingsfactor consumentenrecht 102 A. Homogeen ondernemingsbegrip dat refereert aan beroepsactiviteit 102 B. Kwalificatie van aanbod in de deeleconomie als beroepsactiviteit 108 C. Relevante criteria voor beoordeling in concreto 110 1. Regelmaat, frequentie en duur 110 2. Omvang van de omzet 112 3. Duurzame organisatie 113 4. Winstoogmerk 114 5. Asymmetrische verhouding met consument 116 6. Perceptie consument 117 7. Rechtsvorm 119 8. Fiscale of administratieve kwalificatie 120 9. Aankoop om te verkopen 120 § 3. Toepassing kwalitatieve criteria op aanbod accommodatie in de deeleconomie 121 A. Tijdelijke huisvesting van toeristen als “bewoning” 127 1. Duitse Bundesgerichtshof weerlegt overtuigend traditionele argumenten tegen tijdelijke huisvesting van toeristen bij statutaire bestemming tot bewoning 127 2. Recht op priveleven verantwoordt toeristische verhuur doorgaans niet –integendeel 132 B. Toeristische verhuur als verboden beroepsactiviteit 134 1. Daden van koophandel als achterhaald criterium 135 2. Theorie van gelijkwaardige nadelen: soepele interpretatie van toegelaten vrije beroepen 137 3. Verboden ondernemingsactiviteit viseert alle duurzame economische activiteiten 139 § 4. Tussenbesluit 144 Afdeling II. Kwantitatieve invulling ondernemingsbegrip 148 § 1. Ex ante versus ex post 148 § 2. Rechtszekerheid versus billijkheid 149 § 3. Algemeen versus sectorspecifiek 150 § 4. Identificatie versus indicatie 158 § 5. Tussenbesluit 161 Afdeling III. Afwezigheid personele aanknopingsfactor 161 § 1. Weens Koopverdrag formuleert geen aanknopingsfactor aan zijde verkoper 163 A. Ratio 163 B. Toenemend belang “C2...”-verkoop in internationale handel 164 Inhoudstafel XV § 2. Weens Koopverdrag formuleert wel aanknopingsfactor aan zijde koper: uitsluiting consumentenkoop 165 A. Ratio 166 B. Subjectief criterium in hoofde van koper, gemengd criterium in hoofde van verkoper 168 C. Eerste stap: persoonlijk gebruik of gebruik in gezin of huishouding 171 1. Subjectief criterium in hoofde van de koper 171 2. Beoordeeld op ogenblik van contractsluiting 173 3. Enkel persoonlijk gebruik en daarmee gelijkgesteld gebruik in gezin of huishouding 174 4. Commercieel, industrieel en beroepsmatig gebruik niet uitgesloten 176 5. Gemengd gebruik niet uitgesloten 178 6. Asymmetrie tussen koper en verkoper niet relevant 179 D. Tweede stap: identificatie of identificeerbaarheid van het gebruik 179 1. Gemengd criterium in hoofde van de verkoper 179 2. Beoordeeld op ogenblik van contractsluiting 181 3. Beoordeling identificeerbaarheid persoonlijk gebruik op basis van objectieve criteria 182 E. Bewijslast 186 1. Geregeld door het verdrag? 187 2. Eerste stap: partij die niet-toepassing verdrag vraagt 189 3. Tweede stap: partij die alsnog toepassing verdrag vraagt 190 § 3. Verhouding tussen Weens Koopverdrag en het EU-consumentenkooprecht 190 A. Verschillende afbakening personeel toepassingsgebied kan tot conflicten leiden 192 1. Afbakening aan zijde verkoper en koper 192 2. Verschillende invulling bestemmingscriterium in hoofde van koper 193 3. Geen vereiste identificatie of identificeerbaarheid bestemming in hoofde verkoper 195 B. Conflict indien verdrag en nationaal consumentenrecht tegelijkertijd een andere oplossing aanreiken 197 C. Bij conflict krijgt Weens Koopverdrag voorrang 198 § 4. Tussenbesluit 200 Afdeling IV. Besluit 201 HOOFDSTUK II. AFNEMERSBESCHERMING VIA BINAIRE BILATERALE PARADIGMA’S 204 Afdeling I. Werknemersparadigma: verplichtingen tegenover Afnemer als gevolg van kwalificatie relatie Platform-Aanbieder 206 § 1. Herkwalificatie contractuele relatie tussen Platform en Aanbieder: van bemiddeling naar tewerkstelling 206 A. Ondergeschiktheid en controle 210 1. Partijwil 217 2. Vrijheid van organisatie werktijd 220 3. Vrijheid van organisatie werk 223 4. Hierarchische controle 225 B. Economische realiteit 230 C. Weerlegbare vermoedens 235 § 2. Aansprakelijkheid van Platform als werkgever van Aanbieder ten opzichte van Afnemer 239 A. Werkgeversaansprakelijkheid voor onrechtmatige daden werknemers 239 GEBRUIKERSBESCHERMING IN DE DEELECONOMIE XVI B. Contractuele aansprakelijkheid principaal voor gebrekkige uitvoering door agent 248 § 3. Tussenbesluit 256 Afdeling II. Consumentenparadigma: verplichtingen tegenover Afnemer als gevolg van kwalificatie relatie Platform-Afnemer 258 § 1. Miskenning informatieplicht 260 A. Expliciete informatieplicht voor aanbieder van onlinemarktplaats 261 B. Schending informatieplicht is een oneerlijke handelspraktijk 267 C. Lidstaten kunnen regels digitale inhoud en consumentenkoop toepassen op aanbieders van platformen 273 D. Persoonlijke aansprakelijkheid professionele tussenpersoon bij miskenning informatieplicht: Hof van Justitie teruggefloten door Europese wetgever? 275 1. Teleologische interpretatie voor offlinetussenpersonen blijft noodzakelijk onder nieuw verkopersbegrip 276 a. Letterlijke interpretatie verzet zich tegen kwalificatie tussenpersoon als verkoper 277 b. Teleologische interpretatie bevestigt kwalificatie tussenpersoon als verkoper 278 c. Teleologische interpretatie verdient toepassing doorheen het consumentenacquis: tussenpersoon als handelaar bij miskenning informatieplicht 280 2. Kunnen Platformen onder de nieuwe richtlijn consumentenkoop als ‘verkoper’ kwalificeren? 283 E. Nationaal verbintenissenrecht bevestigt persoonlijke aansprakelijkheid tussenpersoon bij schending informatieplicht o.g.v. vertrouwensleer 285 1. Vertrouwensleer als bron van verbintenissen 286 2. Gemeenrechtelijke toepassingen vertrouwensleer bevestigen persoonlijke gehoudenheid (offline)tussenpersoon 292 a. Kenbaarheidsvereiste bij onmiddellijke vertegenwoordiging 293 b. Verboden wetsontduiking 297 c. Expliciete uitbreiding toepassingsgebied 301 3. Persoonlijke gehoudenheid onlinetussenpersonen o.g.v. gemeenrechtelijke toepassingen vertrouwensleer 304 § 2. Afdwingbaarheid algemene voorwaarden 307 A. Transparantie contractuele architectuur 309 1. Tegenstelbaarheid click- en browsewraps 310 a. Subjectieve wilsleer 310 b. Objectieve instemmingsleer 315 2. Platform verantwoordelijk voor een contractueel ongeval? 320 B. Billijkheid contractuele architectuur 323 1. Unconscionability doctrine in consumentencontracten 323 2. Onrechtmatige bedingen in “B2…”-contracten 327 § 3. Tussenbesluit 343 Afdeling III. Besluit 345 Inhoudstafel XVII DEEL III. … NAAR EEN NIEUW EVENWICHT IN DE CONTRACTUELE DRIEHOEK 349 HOOFDSTUK I. VAN PARADIGMA’S NAAR EEN WETTELIJK STATUUT 351 Afdeling I. Unieke benadering: Platform als ‘organisator’, ‘doorverkoper’ of ‘facilitator’ van pakketreizen 352 § 1. Platform als doorverkoper 354 A. Aanbieder als ‘organisator’ 354 B. Lidstaat kan Platform als ‘doorverkoper’ aansprakelijk stellen voor pakketreis georganiseerd door Aanbieder 359 § 2. Platform als organisator 361 § 3. Platform als facilitator 365 § 4. Tussenbesluit 368 Afdeling II. Expliciete verantwoordelijkheid van Platform in verhouding met Afnemer 369 § 1. Loi pour une république numérique 369 A. Wettelijk statuut voor platformoperator 369 B. Algemene en bijzondere informatieplicht 371 C. Platform governance verplichting voor grote Platformen 376 § 2. Europese omnibusrichtlijn 377 A. Wettelijk statuut voor

Paginanummer

Nieuwe zoekopdracht

Generic filters
Uitleenbaar
Ja
Nee
Jaartal
Filter by Type
Monografie
Reeks
Tijdschrift