Inhoudstabel:

  • Inhoud
  • AFKORTINGEN EN CITEERWIJZEN XV
  • LITERATUURLIJST XVII
  • Nrs.
  • TITEL I VOOGDIJ EN HAAR KENMERKEN 1-37
  • Hfdst. I VOOGDIJ ALS ONDERSTEUNENDE MAATREGEL 1-13
  • Afd. I OPTIEK VAN DE WETGEVER 3-7
  • Afd. II MODERNISERING VAN HET VERMOGENSBEHEER 8-13
 
  • Hfdst. II KENMERKEN VAN DE VOOGDIJ 14-37
  • § 1. Aard van de wettelijke bepalingen inzake de voogdij 14-16
  • § 2. Enkelvoudig karakter van de voogdij 17-19
  • § 3. Persoonlijk karakter van de voogdij 20-24
  • § 4. Onverplicht karakter van de (toeziende) voogdij 25-27
  • § 5. Onbezoldigd karakter van de voogdij 28
  • § 6. Verantwoordelijkheid van de voogd 29-33
  • § 7. Familiaal karakter van de voogdij 34-37
 
  • TITEL II BEGIN EN EINDE VAN DE VOOGDIJ 38-87
  • Hfdst. I ONTSTAAN VAN DE VOOGDIJ 38-57
  • § 1. Beide ouders zijn overleden ± Enige ouder is overleden 44-50
  • A. Afstamming staat vast ten aanzien van beide ouders 46-48
  • B. Afstamming staat vast ten aanzien van eÂeÂn ouder 49-50
  • § 2. Beide ouders zijn wettelijk onbekend ± Enige ouder is wettelijk
  • onbekend 51-52
  • § 3. Beide ouders zijn in de voortdurende onmogelijkheid om het
  • ouderlijk gezag uit te oefenen ± Enige ouder is in de voortdurende
  • onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen 53-55
  • § 4. Intrekking van de ontvoogding 56-57
 
  • Hfdst. II VOORTDURENDE ONMOGELIJKHEID OM HET OUDERLIJK
  • GEZAG UIT TE OEFENEN 58-76
  • § 1. Afdoende bewijs van de voortdurende onmogelijkheid 61-64
  • § 2. Feitelijk bewijs van de voortdurende onmogelijkheid 65-76
 
  • Hfdst. III ONTSTAAN VAN DE VOOGDIJ BIJ ADOPTIE 77-84
  • § 1. Na gewone adoptie of volle adoptie door twee adoptanten 77-78
  • § 2. Na gewone adoptie of volle adoptie door eÂeÂn adoptant van een
  • kind, dat geen kind of adoptief kind is van zijn echtgenoot 79
  • V
  • § 3. Na stiefouderadoptie 80-82
  • A. Na gewone stiefouderadoptie 80-81
  • B. Na volle stiefouderadoptie 82
  • § 4. Na herroeping van de adoptie 83-84
 
  • Hfdst. IV EINDE VAN DE VOOGDIJ 85-87
 
  • TITEL III ORGANISATIE VAN DE VOOGDIJ 88-301
  • Hfdst. I VREDERECHTER 88-108
  • Afd. I VOOGDIJFORUM 88-103
  • § 1. Bevoegdheid van de vrederechter ratione loci 90-94
  • § 2. Bevoegdheid van de vrederechter ratione materiae 95-103
  • A. Organisatie van de voogdij 96-101
  • B. Toezicht op de voogdij 102-103
  • Afd. II BEPERKTE VERANDERLIJKHEID VAN HET VOOGDIJFORUM 104-108
  • § 1. Principe 104-106
  • § 2. Uitzondering 107-108
  • Hfdst. II DRINGENDE MAATREGELEN 109-114
 
  • Hfdst. III VOOGD 115-301
  • Afd. I KEUZE VAN DE VOOGD 115-187
  • § 1. Ouderlijke aanwijzing 115-178
  • A. Aard van de door de ouder(s) opgedragen voogdij 118-124
  • B. Afzonderlijke aanwijzing door de ouder die het laatst het
  • ouderlijk gezag uitoefent 125-144
  • 1. Vormen 125-132
  • a. Bij testament 125-128
  • b. Bij verklaring voor de vrederechter 129-130
  • c. Bij verklaring voor een notaris 131-132
  • 2. Ouder die het laatst het ouderlijk gezag uitoefent 133-141
  • 3. Herroeping van de afzonderlijke aanwijzing 142-144
  • C. Gezamenlijke aanwijzing door beide ouders 145-157
  • 1. Vormen 147
  • 2. Gezamenlijk handelen van beide ouders 148-152
  • 3. Gezamenlijk wijzigen van de eerdere aanwijzing 153-154
  • 4. Eenzijdige herroeping van de gezamenlijke aanwijzing 155-157
  • D. Keuzevrijheid van de ouders 158-164
  • E. Communicatie 165
  • F. Vrederechterlijke homologatie 166-174
  • 1. Preventieve controle 166-167
  • 2. Marginale controle 168
  • 3. Procedure 169-173
  • 4. Gedeeltelijke homologatie 174
  • G. Geen door de ouder(s) opgedragen toeziende voogdij 175-176
  • H. Ouderlijke aanwijzing komt te laat aan het licht 177-178
  • § 2. Benoeming door de vrederechter 179-184
  • § 3. Raadpleging van de familie 185-187
  • Afd. II SPLITSING VAN DE VOOGDIJOPDRACHT 188-207
  • § 1. Uitgangspunt 188-189
  • § 2. Uitzondering 190-192
  • § 3. Splitsingsmogelijkheden 193-199
  • A. Door de wetgever geviseerde hypothese 193
  • B. Quid bij de aanwijzing van de voogd door de ouder(s)? 194
  • C. Andere mogelijkheden 195-197
  • D. Splitsing in de loop van de voogdij 198-199
  • § 4. Splitsing van de toeziende voogdij 200
  • § 5. Belang van de pupil 201-202
  • § 6. Onderling overleg 203-205
  • § 7. Betwisting tussen de (toeziende) voogden 206-207
  • Afd. III ADMINISTRATIEVE VOOGDIJ 208-217
  • Afd. IV GRONDEN VAN ONBEKWAAMHEID 218-242
  • § 1. Gronden van onbekwaamheid 218-225
  • A. Kenmerken 218-221
  • B. Toepassingsgebied 222-225
  • § 2. Personen die niet de vrije beschikking over hun goederen hebben 226-233
  • A. Minderjarigen 227-229
  • B. Geestesgestoorden 230-233
  • § 3. Personen ten aanzien van wie de jeugdrechtbank een van de
  • maatregelen heeft bevolen die zijn bedoeld in de artikelen 29-32
  • van de Wet van 8 april 1965 ``betreffende de jeugdbescherming'' 234-237
  • § 4. Wettelijk onbekwame strafrechtelijk veroordeelden 238-242
  • Afd. V GRONDEN TOT UITSLUITING EN ONTZETTING 243-288
  • § 1. Gronden tot uitsluiting en ontzetting 243-254
  • A. Kenmerken 243-251
  • B. Toepassingsgebied 252-254
  • § 2. Kennelijk wangedrag 255-258
  • § 3. Beheer getuigend van onbekwaamheid (ongeschiktheid) of on- trouw 259-266
  • § 4. Zij die zelf of van wie de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, de feitelijk samenwonende, een bloedverwant in de opgaande lijn
  • of een bloedverwant in de nederdalende lijn tegen de pupil een rechtsgeding voeren waarbij de staat van de pupil, zijn vermogen of een aanzienlijk deel van zijn goederen zijn betrokken 267-274
  • § 5. Afzetting (art. 19 Sw.) 275-279
  • § 6. Ontzetting uit bepaalde burgerlijke en politieke rechten (art. 31-34 Sw.) 280-284
  • § 7. Artikelen 49 juncto 52, tweede lid Hyp. W. 285
  • § 8. Procedure tot ontzetting 286-288
  • Afd. VI RECHTSOPVOLGERS VAN DE OVERLEDEN VOOGD 289-296
  • Afd. VII VERVANGING VAN DE VOOGD 297-301
 
  • TITEL IV TOEZIENDE VOOGDIJ 302-375
  • Hfdst. I TOEZIENDE VOOGD 302-327
  • Afd. I BEGRIP ``TOEZIENDE VOOGD'' 302-306
  • Afd. II BENOEMING VAN DE TOEZIENDE VOOGD 307-321
  • § 1. In elke voogdij fungeert een toeziende voogd 307
  • § 2. In de regel benoemt de vrederechter de toeziende voogd 308-309
  • § 3. Beoordelingsbevoegdheid van de vrederechter 310-312
  • A. Regel 310
  • B. Uitzondering 311-312
  • § 4. Quid indien niemand de toeziende voogdij aanvaardt? 313-314
  • § 5. Splitsingsmogelijkheden 315
  • § 6. Extrapolatie van de artikelen 396-399 B.W. 316-318
  • A. Ontlasting van de toeziende voogd 316
  • B. Onbekwaamheid, uitsluiting en ontzetting van de toeziende voogd 317-318
  • § 7. Bijzondere onbekwaamheid van de toeziende voogd 319-320
  • § 8. Geldt artikel 907 B.W. ook voor de toeziende voogd? 321
  • Afd. III EINDE VAN DE TOEZIENDE VOOGDIJ(OPDRACHT) 322-327
  • § 1. Toeziende voogdij eindigt op hetzelfde tijdstip als de voogdij 322
  • § 2. Gevallen van beëindiging 323-327
  • A. Gevallen van beëindiging aan de zijde van de pupil 324
  • B. Gevallen van beëindiging aan de zijde van de voogd 325-326
  • C. Gevallen van beëindiging aan de zijde van de toeziende voogd 327
 
  • Hfdst. II TAKEN VAN DE TOEZIENDE VOOGD 328-375
  • Afd. I AARD VAN DE AAN DE TOEZIENDE VOOGD TOEKOMENDE TAKEN 328-329
  • Afd. II BELANGRIJKSTE TAAK VAN DE TOEZIENDE VOOGD 330-343
  • § 1. Toezicht houden op de voogd 330-331
  • § 2. Permanent toezicht 332-336
  • § 3. Belang van de pupil 337-338
  • § 4. Toepassingen 339-343
  • Afd. III BIJKOMENDE OPDRACHT VAN DE TOEZIENDE VOOGD 344-363
  • § 1. Toeziende voogd vervangt de voogd 344-345
  • § 2. Belangentegenstelling 346-350
  • § 3. Moet dan steeds een toeziende voogd ad hoc worden aangesteld? 351-354
  • § 4. Belangentegenstelling eÂn met de voogd eÂn met de toeziende voogd 355-359
  • § 5. Belangentegenstelling enkel met de toeziende voogd 360-363
  • Afd. IV TAAK VAN DE TOEZIENDE VOOGD BIJ HET OPENVALLEN VAN DE VOOGDIJ 364-367
  • § 1. Zelfs ingeval de voogdij openvalt vervangt de toeziende voogd de voogd niet van rechtswege 364
  • § 2. Wanneer valt de voogdij open? 365-366
  • § 3. Toeziende voogd doet een nieuwe voogd benoemen 367
  • Afd. V VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE TOEZIENDE VOOGD 368-374
  • Afd. VI WAARBORGEN TE VERSTREKKEN DOOR DE TOEZIENDE VOOGD 375
 
  • TITEL V WERKING VAN DE VOOGDIJ 376-405
  • Hfdst. I ZORG VOOR DE PERSOON EN DE OPVOEDING VAN DE PUPIL 376-382
  • Hfdst. II BEHEER VAN DE GOEDEREN EN VERTEGENWOORDIGINGS- BEVOEGDHEID 383-402
  • § 1. Volheid van bevoegdheden aan de zijde van de voogd 383-389
  • § 2. Verantwoordelijkheid van de voogd 390-395
  • § 3. Delegatie van bevoegdheden 396-400
  • § 4. Inkomsten van de pupil 401-402
 
  • Hfdst. III BETWISTING TUSSEN DE PUPIL EN ZIJN (TOEZIENDE) VOOGD 403-405
 
  • TITEL VI VERMOGENSBEHEER 406-718
  • Hfdst. I VERMOGENSBESCHRIJVING 406-427
  • § 1. Vermogensbeschrijving als uitgangspunt voor een goede werking van de voogdij 406
  • § 2. Huidige regeling is gegroeid uit een bestaande praktijk 407-411
  • § 3. Notarieel is de regel, onderhands de uitzondering 412-416
  • § 4. Summiere boedelbeschrijving 417
  • § 5. Aanwezigheid van de toeziende voogd 418-421
  • § 6. Vraag over de schulden van de pupil 422-423
  • § 7. Termijn 424
  • § 8. Sanctie 425-426
  • § 9. Geen verplichting meer tot verkoop van de roerende goederen 427
 
  • Hfdst. II BASISBESCHIKKINGEN 428-445
  • § 1. Steeds herzienbare basisbeschikkingen ter omkadering van het vermogensbeheer 428-429
  • § 2. Bepaling van de jaarlijkse onderhouds- en opvoedingskosten en van de jaarlijkse beheerskosten 430
  • § 3. Precisering van de verplichting tot belegging van het inkomsten- saldo 431
  • § 4. Bepaling van de centrale (bank)instelling 432
  • § 5. Bepaling van de beleggingsvoorwaarden 433-435
  • § 6. Bepaling van de door de voogd te verstrekken waarborgen 436-441
  • § 7. Bepaling van maatregelen inzake een gebeurlijk aan de pupil toe- komende handelszaak, dan wel onderneming 442-445
 
  • Hfdst. III REKENINGENBEHEER 446-463
  • Afd. I REKENINGEN 446-452
  • § 1. Vermogensbeheer in het raam van een of meer rekeningen 446-448
  • § 2. Rekening(en) op naam van de pupil 449-452
  • Afd. II BELEGGINGSVOORWAARDEN 453-463
  • § 1. Vrederechter bepaalt de beleggingsvoorwaarden 453-454
  • § 2. Kwijting van kapitalen 455-463
 
  • Hfdst. IV MACHTIGINGSVEREISTE 464-650
  • Afd. I IN DE REGEL BEHEERT DE VOOGD DE GOEDEREN VAN ZIJN PUPIL ZONDER NALEVING VAN BIJZONDERE VORMVER- EISTEN 464-465
  • Afd. II VREDERECHTERLIJKE MACHTIGING 466-477
  • INHOUD IX
  • Afd. III RELEVANTIE VAN ARTIKEL 410 B.W. WAT BETREFT DE UIT- OEFENING VAN HET OUDERLIJK GEZAG 478-479
  • Afd. IV BELANGRIJKE RECHTSHANDELINGEN (WAARVOOR MACH- TIGING IS VEREIST) 480-643
  • § 1. Vervreemding van goederen van de pupil 480-541
  • A. Machtigingsvereiste voor de vervreeemding van goederen van de pupil 480-482
  • B. Vervreemden 483-486
  • C. Schenken en testeren 487-491
  • D. Kan de pupil zelf giften doen? 492-495
  • E. Door de wet zelf opgelegde vervreemding 496
  • F. In beginsel vereiste openbare verkoping 497-502
  • G. Onroerende goederen 503-525
  • 1. Verkoop van een volledig in eigendom aan de pupil toe- behorend onroerend goed 507-511
  • 2. Door de voogd voorgenomen verkoop van een onroerend goed waarin zijn pupil deelgerechtigd is 512-518
  • a. Medegerechtigden gaan akkoord 513-514
  • b. Medegerechtigden gaan niet akkoord 515-518
  • 3. Initiatief gaat uit van de (samen met de pupil) medege- rechtigden inzake de verkoop van een (onverdeeld) on- roerend goed 519-525
  • H. Vervreemding van een onroerend goed dat afhangt van een aan de pupil toegevallen nalatenschap 526-529
  • I. Vervreemding van een onroerend goed in onverdeeldheid tussen de pupil en een afwezige, een gefailleerde of een over- eenkomstig artikel 488bis B.W. beschermde persoon 530-532
  • J. Roerende goederen 533-536
  • K. ``Beschikken'' over de goederen die onbeschikbaar zijn op grond van een beslissing genomen krachtens artikel 379 B.W., op grond van artikel 776 B.W. of overeenkomstig een beslis- sing van de familieraad genomen vooraleer de inwerkingtreding van de Wet van 29 april 2001 537-54
  • § 2. Vervreemding van souvenirs en persoonlijke voorwerpen 542-546
  • § 3. Verkrijging door de (toeziende) voogd van goederen van de pupil 547
  • § 4. Aankoop van een goed 548-555
  • A. Aankoop van een onroerend goed 548-554
  • B. Aankoop van een roerend goed 555
  • § 5. Hypotheekverstrekking of inpandgeving van goederen van de pu- pil 556-561
  • § 6. Aangaan van een lening 562-570
  • § 7. Sluiten van een gewone huurovereenkomst van meer dan negen jaar, sluiten dan wel hernieuwen van een handelshuurovereenkomst en sluiten van een pachtovereenkomst 571-580
  • § 8. Huur door de (toeziende) voogd van goederen van de pupil 581-582
  • § 9. Verwerping of aanvaarding van een nalatenschap, een algemeen legaat of een legaat onder algemene titel 583-593
  • § 10. Aanvaarding van een schenking of een bijzonder legaat 594-602
  • § 11. Overeenkomst van onverdeeldheid aangaan 603-604
  • § 12. Optreden in rechte 605-630
  • A. Optreden in rechte als verweerder 607
  • B. Optreden in rechte als eiser 608-622
  • C. Uitzonderingen 623-630
  • 1. Artikel 1150, tweede lid Ger. W. 624
  • 2. Artikel 1180, sub 18 Ger. W. 625
  • 3. Artikel 1206 Ger. W. 626-628
  • 4. Artikel 1187, tweede lid Ger. W. 629
  • 5. Burgerlijke partijstelling 630
  • § 13. Berusting in een vordering of in een rechterlijke beslissing 631-634
  • § 14. Aangaan van een dading en sluiten van een arbitrageovereenkomst 635-638
  • § 15. Voortzetting van de door de pupil verkregen handel 639-643
  • Afd. V SANCTIE BIJ DE NIET-NALEVING VAN HET MACHTIGINGS- VEREISTE 644-650
 
  • Hfdst. V VERKRIJGING EN INHUURNEMING DOOR DE (TOEZIENDE) VOOGD VAN GOEDEREN VAN DE PUPIL 651-662
  • Afd. I VERKRIJGING DOOR DE (TOEZIENDE) VOOGD VAN GOEDE- REN VAN DE PUPIL 651-660
  • § 1. Principieel verbod voor de (toeziende) voogd om de goederen van zijn pupil te verkrijgen 651-653
  • § 2. Verkrijgen 654-656
  • § 3. Uitzonderingen 657-660
  • A. Wet van 16 mei 1900 ``tot erfregeling van de kleine nalaten- schappen'' 657
  • B. Wet van 29 augustus 1988 ``op de erfregeling inzake land- bouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuteït 658-659
  • C. Verdeling 660
  • Afd. II INHUURNEMING DOOR DE (TOEZIENDE) VOOGD VAN GOE- DEREN VAN DE PUPIL 661-662
 
  • Hfdst. VI LINK MET HET OUDERLIJKE GOEDERENBEHEER 663-718
  • Afd. I EXTRAPOLATIE VAN HET MACHTIGINGSVEREISTE BE- DOELD IN ARTIKEL 410 B.W. 663-668
  • Afd. II BEVOEGDHEID VAN DE VREDERECHTER 669-679
  • § 1. MaterieÈ le bevoegdheid 669
  • § 2. Territoriale bevoegdheid 670-679
  • A. Gemeen recht 670-672
  • B. Uitdrukkelijke algemene regeling 673
  • C. Mogelijkheid tot correctie 674-675
  • D. Quid met de specifieke bevoegdheidsregels? 676-679
  • Afd. III PROCEDURE 680-683
  • Afd. IV DOOR DE OUDERS VERSCHULDIGD ROLRECHT 684
  • Afd. V BELANGENTEGENSTELLING TUSSEN DE OUDERS ONDER- LING 685-686
  • Afd. VI BELANGENTEGENSTELLING TUSSEN DE MINDERJARIGE EN ZIJN OUDERS 687-689
  • Afd. VII UITZONDERING BEDOELD IN ARTIKEL 935, DERDE LID B.W. 690-692 Afd. VIII KRITIEK 693-698
  • Afd. IX ZEER FRAGMENTAIRE REPARATIE 699-701
  • Afd. X VERWERPING OF AANVAARDING VAN EEN NALATEN- SCHAP, EEN ALGEMEEN LEGAAT OF EEN LEGAAT ONDER ALGEMENE TITEL 702-708
  • Afd. XI VERVREEMDING VAN ROERENDE GOEDEREN VAN DE PU- PIL 709-716
  • Afd. XII RICHTLIJN VOOR DE PRAKTIJK 717-718
 
  • TITEL VII VERANTWOORDINGSVERPLICHTING 719-826
  • Hfdst. I PERIODIEKE VERANTWOORDINGSVERPLICHTING 719-727
  • Afd. I JAARLIJKSE REKENING INZAKE HET BEHEER 719-725
  • Afd. II AFSLUITING VAN DE VOOGDIJREKENINGEN BIJ VERVAN- GING VAN DE VOOGD 726-727
 
  • Hfdst. II VERANTWOORDINGSVERPLICHTING BIJ HET EINDE VAN DE VOOGDIJ(OPDRACHT) 728-810
  • Afd. I GEVALLEN VAN BEEINDIGING 728-737
  • § 1. Gevallen waarin de voogdijopdracht eindigt 730-735
  • § 2. Gevallen waarin de voogdij in se eindigt 736-737
  • Afd. II DEFINITIEVE VOOGDIJREKENING 738-767
  • § 1. Wie legt verantwoording af? 739-742
  • § 2. Aan wie wordt verantwoording afgelegd? 743-750
  • A. Ingeval de voogdijopdracht eindigt 743-746
  • B. Ingeval de voogdij in se eindigt 747-750
  • § 3. Hoe wordt verantwoording afgelegd? 751-764
  • § 4. Kosten 765-767
  • Afd. III OPRECHTHEID VAN DE (DEFINITIEVE) VOOGDIJREKENING 768-774 Afd. IV BESCHIKKINGEN VAN DE PUPIL TEN VOORDELE VAN ZIJN VOOGD: LINK TUSSEN DE ARTIKELEN 416 B.W. EN 907 B.W. 775-810
  • § 1. Beschikkingen van de minderjarige pupil ten voordele van zijn voogd 775-781
  • A. Situering van artikel 907, eerste lid B.W. binnen de principieÈ le handelingsonbekwaamheid van de minderjarige 775-778
  • B. Sanctie 779-781
  • § 2. Beschikkingen van de meerderjarig geworden pupil ten voordele van zijn (gewezen) voogd 782-792
  • A. Onbekwaamheid vervat in artikel 907, tweede lid B.W. 782-783
  • B. Overlegging en goedkeuring van de voogdijrekening 784
  • C. Draagwijdte van artikel 907, tweede lid B.W. en verhouding tot artikel 416 B.W. 785-791
  • D. Sanctie 792
  • § 3. Uitzonderingen op de twee voorafgaande bepalingen 793-797
  • § 4. Artikel 907 B.W. betreft enkel de ``eigenlijke'' voogdij 798-810
  • A. Toeziende voogd 800
 
  • Hfdst. III GOEDKEURING VAN DE REKENING EN AANSPRAKELIJK- HEIDSVORDERINGEN 811-817
 
  • Hfdst. IV VERSCHULDIGD SALDO 818-820
  • Hfdst. V VERJARING 821-826
 
  • TITEL VIII VOOGDIJ IN INTERNATIONALE CONTEXT 827-885
  • Hfdst. I ALGEMEEN INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT 827-839
  • § 1. Gemeenrechtelijke verwijzingsregel 827-830
  • § 2. Verdrag van 12 juni 1902 ``tot regeling van de voogdij van min- derjarigen'' 831-832
  • § 3. Wetboek van internationaal privaatrecht 833-839
 
  • Hfdst. II EUROPEES INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT 840-853
 
  • Hfdst. III VERDRAG VAN DEN HAAG VAN 19 OKTOBER 1996 ``INZAKE DE BEVOEGDHEID, HET TOEPASSELIJKE RECHT, DE ERKEN- NING EN DWANGUITVOERING EN SAMENWERKING BETREF- FENDE DE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID EN MAATREGELEN VAN KINDERBESCHERMING'' 854-860
 
  • Hfdst. IV VOOGDIJ OVER DE NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELING 861-885
  • Afd. I PROBLEMATIEK VAN DE NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELING 861-863
  • Afd. II WET VAN 24 DECEMBER 2002 864-885
  • § 1. Dienst Voogdij 865
  • § 2. Toepassingsgebied 866
  • § 3. Procedure 867
  • § 4. Aanwijzing van de voogd 868-869
  • § 5. Opdracht van de voogd 870-875
  • § 6. Verantwoordingsverplichting van de voogd 876-879
  • § 7. Toezicht 880-883
  • § 8. BeeÈindiging van de voogdij 884-885
  • Blz.
  • ZAAKREGISTER 521

Paginanummer

Nieuwe zoekopdracht

Generic filters
Uitleenbaar
Ja
Nee
Jaartal
Filter by Type
Monografie
Reeks
Tijdschrift