Inhoudstabel:

  • VOORWOORD V
  • INLEIDING 1
  • KADER 7
  • HOOFDSTUK 1
  • Historisch overzicht 9
  • A. Inleiding 9
  • B. Onduidelijkheid over de cassatiebevoegdheid van de Raad van State tot 1999 9
  • C. De oprichting van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de invoering
  • van een afzonderlijke cassatieprocedure zetten het cassatiecontentieux definitief
  • op de kaart 14
  • D. De oprichting van andere nieuwe administratieve rechtscolleges doet het relatief
  • belang van de cassatierechtspraak verder toenemen 17
  • E. Conclusie 18
 
  • HOOFDSTUK 2
  • De plaats en de taken van de Raad van State als cassatierechter in het systeem
  • van rechtsbescherming 20
  • A. Inleiding 21
  • B. Plaats van de Raad van State als cassatierechter in de jurisdictionele rechtsbescherming
  • 21
  • B.1. (Grond)wettelijke situering van de administratieve rechtscolleges 21
  • 1. Algemeen 21
  • 2. Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 23
  • 3. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 24
  • 4. Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Milieuhandhavingscollege,
  • onder de koepel van de DBRC 26
  • (A) Ratio legis van de DBRC 26
  • (B) Raad voor Vergunningsbetwistingen 27
  • (C) Milieuhandhavingscollege 29
  • B.2. Wettelijke situering van de Raad van State als cassatierechter 31
  • C. Taken van de Raad van State als cassatierechter in de jurisdictionele rechtsbescherming
  • 32
  • C.1. Traditionele taken van een cassatierechter 32
  • C.2. Rechtvormende taak van de Raad van State als cassatierechter 34
  • C.3. Corrigerende taak van de Raad van State als cassatierechter 35
  • C.4. Een mogelijk alternatief? Hoger beroep tegen arresten van administratieve
  • rechtscolleges 39
  • D. Conclusie 42
 
  • HOOFDSTUK 3
  • Het toepassingsgebied van artikel 6, § 1 EVRM 43
  • A. Inleiding 43
  • B. Geschil omtrent burgerlijke rechten en verplichtingen 46
  • B.1. Definitie van “geschil” 46
  • B.2. Definitie van “rechten en verplichtingen” 50
  • B.3. Definitie van “burgerlijk” 53
  • 1. Autonome betekenis 53
  • 2. Kort overzicht van “burgerlijke” rechten en verplichtingen 54
  • 3. Politieke rechten en verplichtingen 57
  • 4. Rechtspraak van het EHRM met betrekking tot het vreemdelingencontentieux
  • 58
  • (A) Het arrest Maaouia: geschillen omtrent politieke rechten en verplichtingen
  • 58
  • (B) Kritische bedenkingen bij het arrest Maaouia 61
  • (B.1) De invloed van artikel 1 Zevende Protocol 61
  • (B.2) De invloed van rechten beschermd door het EVRM 63
  • C. Vaststelling van de gegrondheid van een strafvordering 65
  • C.1. Definitie van “straf” 65
  • 1. Drie criteria ter bepaling van het begrip “straf” 65
  • 2. Toepassing van deze criteria op bestuurlijke geldboetes in het DABM 68
  • C.2. Definitie van “vaststelling van de gegrondheid” van een “(straf)vervolging”
  • 71
  • D. Conclusie 72
 
  • HOOFDSTUK 4
  • Het recht op toegang tot de (cassatie)rechter volgens artikel 6, § 1 EVRM 77
  • A. Inleiding 77
  • B. Het recht op toegang tot de (cassatie)rechter vloeit voort uit artikel 6, § 1
  • EVRM 78
  • C. Uitwerking van het recht op toegang tot de rechter door de verdragspartijen 81
  • C.1. Positieve verplichting van de verdragspartijen 81
  • C.2. Geen juridische of feitelijke belemmeringen 84
  • D. Beperkingen op het recht op toegang tot de rechter 87
  • D.1. Keuzevrijheid van de verdragspartijen en controle door het EHRM 87
  • D.2. Bijzondere benadering in cassatieprocedures 93
  • E. Conclusie 95
  • DE TOEGANG TOT DE RAAD VAN STATE ALS CASSATIERECHTER
  • 97
 
  • HOOFDSTUK 5
  • De toelaatbaarheidsprocedure 99
  • A. Inleiding 99
  • B. Raad van State 102
  • B.1. Het verloop van de toelaatbaarheidsprocedure 102
  • 1. Behandeling van de zaak 102
  • 2. Beschikking van (niet-)toelaatbaarheid 105
  • (A) Motivering 105
  • (A.1) Beschikking van niet-toelaatbaarheid 105
  • (A.2) Beschikking van toelaatbaarheid 108
  • (B) Termijn 109
  • (C) Kennisgeving 109
  • 3. Rechtsmiddelen tegen een beschikking van (niet-)toelaatbaarheid 111
  • B.2. De inhoud van de toelaatbaarheidscriteria 112
  • 1. Eerste fase: niet-toelaatbare cassatieberoepen 112
  • 2. Tweede fase: toelaatbare cassatieberoepen 115
  • (A) Ratio legis van de tweede fase 115
  • (B) Middel dat een schending van de wet of een substantieel of op
  • straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereiste aanvoert 116
  • (C) Middel dat niet kennelijk onontvankelijk is 117
  • (D) Middel dat niet kennelijk ongegrond is 120
  • (E) Middel dat een schending aanvoert die daadwerkelijk van aard is
  • dat ze tot cassatie van de bestreden beslissing kan leiden 121
  • (F) Middel dat een schending aanvoert die daadwerkelijk van aard is
  • om de strekking van de beslissing te kunnen beïnvloeden 123
  • 3. Derde fase: “clause de repêchage” 124
  • (A) Ratio legis van de derde fase 124
  • (B) Eenheid van “rechtspraak” 125
  • (B.1) Cassatierechtspraak binnen de Raad van State 125
  • (B.2) Rechtspraak binnen het administratief rechtscollege dat de
  • bestreden beslissing heeft gewezen 126
  • (B.3) Quid: eenheid van rechtspraak tussen de verschillende lagere
  • administratieve rechtscolleges 127
  • (C) Gevolg in de eigenlijke cassatieprocedure 128
  • (D) Toepassing in de praktijk 129
  • B.3. Tussentijdse conclusie 129
  • C. Conseil d’Etat 133
  • C.1. Voorafgaand: situering van de cassatiebevoegdheid van de Conseil d’Etat
  • in het dualistisch rechtssysteem 133
  • 1. De Conseil d’Etat in het dualistisch rechtssysteem 133
  • 2. Cassatiebevoegdheid van de Conseil d’Etat 134
  • (A) T.a.v. beslissingen van administratieve rechtbanken 134
  • (B) T.a.v. beslissingen van administratieve hoven van beroep 135
  • (C) T.a.v. beslissingen van administratieve rechtscolleges 136
  • C.2. Het verloop van de toelaatbaarheidsprocedure 136
  • 1. Behandeling van de zaak 136
  • 2. Beslissingen van (niet-)toelaatbaarheid 139
  • 3. Rechtsmiddelen tegen een beslissing van (niet-)toelaatbaarheid 141
  • C.3. De inhoud van de toelaatbaarheidscriteria 142
  • 1. Onontvankelijk beroep 142
  • 2. Geen enkel ernstig middel 142
  • C.4. Tussentijdse conclusie 143
  • D. EHRM 144
  • D.1. Een toelaatbaarheidsprocedure is in principe in overeenstemming met artikel
  • 6, § 1 EVRM 144
  • D.2. Een summiere motivering inzake toelaatbaarheid is in principe in overeenstemming
  • met artikel 6, § 1 EVRM 145
  • D.3. Tegenspraak in de toelaatbaarheidsprocedure 146
  • D.4. Tussentijdse conclusie 148
  • E. Eindconclusie 149
 
  • HOOFDSTUK 6
  • Het belang bij het cassatieberoep 151
  • A. Inleiding 151
  • B. Raad van State 153
  • B.1. De wettelijke basis van het belang bij het cassatieberoep en de invulling
  • ervan door de Raad van State 153
  • B.2. De bestreden jurisdictionele beslissing berokkent de verzoekende partij
  • geen nadeel 156
  • B.3. De vernietiging van de bestreden jurisdictionele beslissing kan geen voordeel
  • opleveren voor de verzoekende partij 157
  • B.4. Omstandigheden die de verzoekende partij haar actueel belang ontnemen 160
  • 1. Een intrekking van de oorspronkelijke bestuurshandeling 160
  • 2. Een nieuwe bestuurshandeling 161
  • (A) De verzoekende partij is de bestuurde 161
  • (B) De verzoekende partij is het bestuur 163
  • 3. Een bevestiging van het bestreden schorsingsarrest door een annulatiearrest
  • 168
  • 4. Een uitvoering van de oorspronkelijke bestuurshandeling die de bodemrechter
  • weigerde te schorsen 169
  • B.5. Het wettelijk vereiste van een “procedureel belang” 170
  • 1. Het tijdig neerleggen van een memorie van wederantwoord of een toelichtende
  • memorie 170
  • 2. Gelijkaardige rechtspraak met betrekking tot de samenvattende memorie
  • 174
  • B.6. Tussentijdse conclusie 179
  • C. Hof van Cassatie 181
  • C.1. De wettelijke basis van het belang bij het cassatieberoep en de invulling
  • ervan door het Hof van Cassatie 181
  • C.2. De bestreden jurisdictionele beslissing berokkent de verzoekende partij
  • geen nadeel 182
  • C.3. Omstandigheden die de verzoekende partij haar actueel belang ontnemen 184
  • C.4. Tussentijdse conclusie 185
  • D. Conseil d’Etat 186
  • D.1. De wettelijke basis van het belang bij het cassatieberoep en de invulling
  • ervan door de Conseil d’Etat 186
  • D.2. De bestreden jurisdictionele beslissing berokkent de verzoekende partij
  • geen nadeel 188
  • D.3. Omstandigheden die de verzoekende partij haar actueel belang ontnemen 192
  • 1. Een intrekking van de oorspronkelijke bestuurshandeling 192
  • 2. Een nieuwe bestuurshandeling 192
  • (A) De verzoekende partij is de bestuurde 192
  • (B) De verzoekende partij is het bestuur 194
  • 3. Een bevestiging van het bestreden schorsingsarrest door een annulatiearrest
  • 196
  • 4. Een uitvoering van de oorspronkelijke bestuurshandeling die de bodemrechter
  • weigerde te schorsen 196
  • 5. Een bijzondere hypothese: de tussenkomst van een amnestiewet in de
  • cassatieprocedure 197
  • D.4. Tussentijdse conclusie 197
  • E. EHRM 199
  • E.1. Belang bij het cassatieberoep 199
  • E.2. Samenvattende memorie in de cassatieprocedure bij de Raad van State 201
  • E.3. Tussentijdse conclusie 202
  • 1. Zaak Venema 202
  • 2. Zaak Miessen 203
  • (A) De memorie van wederantwoord die geen repliek op de argumenten
  • van de verwerende partij bevat 204
  • (B) De memorie van wederantwoord die de middelen uit het verzoekschrift
  • tot cassatie herneemt 204
  • (C) De memorie van wederantwoord die louter verwijst naar de middelen
  • uit het verzoekschrift tot cassatie 205
  • F. Eindconclusie 206
 
  • HOOFDSTUK 7
  • Het belang bij het cassatiemiddel 209
  • A. Inleiding 209
  • B. Raad van State 214
  • B.1. Het cassatiemiddel voert een schending aan die de verzoekende partij geen
  • nadeel heeft kunnen berokkenen 214
  • 1. Een beknopt overzicht van rechtspraak 214
  • 2. Een bijzondere hypothese: het “afvallig” cassatiemiddel 221
  • B.2. De vernietiging op basis van het cassatiemiddel kan de verzoekende partij
  • geen voordeel opleveren 224
  • 1. Een beknopt overzicht van rechtspraak 224
  • 2. Een bijzondere hypothese: het “ondoeltreffend” cassatiemiddel 226
  • (A) Definitie van “ondoeltreffend” cassatiemiddel 226
  • (B) Een cassatiemiddel gericht tegen een overtollig motief 228
  • (B.1) Definitie van “overtollig” motief 228
  • (B.2) De verzoekende partij vecht de determinerende motieven
  • niet (succesvol) aan 231
  • (C) Substitutie van motieven 232
  • (C.1) Definitie van “substitutie van motieven” 232
  • (C.2) Een regelmatig zuiver juridisch motief vervangt een onregelmatig
  • determinerend motief 233
  • B.3. Tussentijdse conclusie 238
  • C. Hof van Cassatie 241
  • C.1. Het cassatiemiddel voert een schending aan die de eisende partij geen nadeel
  • heeft kunnen berokkenen 241
  • 1. Een beknopt overzicht van rechtspraak 241
  • 2. Een bijzondere hypothese: het “afvallig” cassatiemiddel 243
  • C.2. Het doel van het cassatiemiddel kan ook worden bereikt zonder een vernietiging
  • 247
  • C.3. De vernietiging op basis van het cassatiemiddel kan de eisende partij geen
  • voordeel opleveren 248
  • 1. Een beknopt overzicht van rechtspraak 248
  • 2. Een bijzondere hypothese: het “ondoeltreffend” cassatiemiddel 249
  • (A) Een cassatiemiddel gericht tegen een overtollig motief 249
  • (B) Substitutie van motieven 252
  • (B.1) Kritiek in de rechtsleer met betrekking tot het ambtshalve
  • optreden van het Hof 252
  • (B.2) Niet van toepassing op motiveringsgebreken 253
  • C.4. Geen actueel belang 256
  • 1. Omstandigheden die zich voordoen na de bestreden beslissing 256
  • 2. Een beslissing van het Hof over een ander middel of over de voorziening
  • van een andere partij 257
  • C.5. Tussentijdse conclusie 257
  • D. Conseil d’Etat 261
  • D.1. Een cassatiemiddel gericht tegen een overtollig motief 261
  • 1. Een beknopt overzicht van rechtspraak 261
  • 2. Censuur van het onwettig overtollig motief 263
  • D.2. Substitutie van motieven 267
  • D.3. Tussentijdse conclusie 269
  • E. EHRM 270
  • E.1. Recht op tegenspraak bij substitutie van motieven 270
  • E.2. Toepassing op de cassatieprocedure bij de Raad van State 272
  • 1. Toelaatbaarheidsprocedure 272
  • 2. Eigenlijke cassatieprocedure 273
  • E.3. Tussentijdse conclusie 277
  • F. Eindconclusie 278
 
  • HOOFDSTUK 8
  • Aanvoeren van een duidelijk cassatiemiddel 283
  • A. Inleiding 283
  • B. Raad van State 285
  • B.1. Stelplicht 285
  • 1. Basis in de regelgeving 285
  • 2. Verband met het ambtshalve optreden van de Raad van State 286
  • 3. Ratio legis 289
  • B.2. Ambtshalve aanvullen en corrigeren van een duidelijk cassatiemiddel 291
  • B.3. Ambtshalve aanvoeren van een cassatiemiddel 296
  • 1. Enkel een middel van openbare orde 296
  • 2. Het middel van openbare orde is gebaseerd op feitelijke elementen die
  • blijken uit het bestreden arrest of die voor de bodemrechter zijn aangevoerd
  • 298
  • (A) Principe 298
  • (B) Ratio legis 299
  • B.4. Tussentijdse conclusie 302
  • C. Hof van Cassatie 305
  • C.1. Stelplicht 305
  • 1. Wettelijke basis 305
  • 2. Ratio legis 309
  • C.2. Ambtshalve aanvullen of corrigeren van een duidelijk cassatiemiddel 310
  • C.3. Amtbshalve aanvoeren van een cassatiemiddel 316
  • C.4. Nieuw cassatiemiddel en feitelijke benadering van de oorzaak van de vordering
  • 317
  • 1. Relevante rechtspraak 317
  • 2. De Raad van State past de theorie van het Hof van Cassatie niet toe in
  • het objectieve contentieux 320
  • 3. Uitbreiding van de categorieën van cassatiemiddelen die de Raad van
  • State ambtshalve voor het eerst in graad van cassatie kan aanvoeren 325
  • C.5. Tussentijdse conclusie 326
  • D. Conseil d’Etat 327
  • D.1. Stelplicht 327
  • 1. Wettelijke basis 327
  • 2. Ratio legis 330
  • D.2. Ambtshalve aanvullen of corrigeren van een duidelijk cassatiemiddel 331
  • D.3. Ambtshalve aanvoeren van een cassatiemiddel 331
  • 1. Enkel een middel van openbare orde 331
  • 2. Het middel van openbare orde is gebaseerd op de stukken van het dossier
  • voor de bodemrechter 334
  • D.4. Tussentijdse conclusie 335
  • E. EHRM 336
  • E.1. De cassatierechter moet een duidelijk cassatiemiddel ambtshalve aanvullen 336
  • E.2. Recht op tegenspraak bij het ambtshalve optreden van de rechter 340
  • E.3. Tussentijdse conclusie 341
  • F. Eindconclusie 344
 
  • HOOFDSTUK 9
  • Termijn 350
  • A. Inleiding 350
  • B. Raad van State 352
  • B.1. Termijn voor het indienen van het cassatieberoep 352
  • 1. Wettelijk kader 352
  • 2. Aanvang van de termijn 356
  • (A) Wijze van kennisgeving 356
  • (B) Voltooiing van de kennisgeving 358
  • 3. Verlenging van de termijn 361
  • 4. Een bijzonderheid: stuiting van de termijn 361
  • B.2. Termijn voor het neerleggen van de overige procedurestukken 363
  • 1. Memorie van antwoord 363
  • 2. Memorie van wederantwoord 364
  • 3. Geen laatste memorie na het auditoraatsverslag 366
  • B.3. Termijn voor de zitting 366
  • B.4. Tussentijdse conclusie 368
  • C. Hof van Cassatie 371
  • C.1. Termijn voor het indienen van de cassatievoorziening 371
  • 1. Wettelijk kader 371
  • 2. Aanvang van de termijn 374
  • 3. Verlenging van de termijn 376
  • 4. Een bijzonderheid: voorafgaande betekening van het verzoekschrift
  • aan de verwerende partij 377
  • C.2. Termijn voor het neerleggen van de overige procedurestukken 378
  • 1. Memorie van toelichting 378
  • 2. Memorie van antwoord 379
  • 3. Memorie van wederantwoord 381
  • 4. Versnelde procedure 382
  • C.3. Termijn voor het ambtshalve optreden 385
  • 1. Ambtshalve middel van niet-ontvankelijkheid van de voorziening 385
  • 2. Substitutie van motieven en ambtshalve middel van niet-ontvankelijkheid
  • van het cassatiemiddel op grond van een element dat de eiser niet
  • kon voorzien 386
  • C.4. Termijn voor de zitting 388
  • C.5. Tussentijdse conclusie 389
  • D. Conseil d’Etat 391
  • D.1. Termijn voor het indienen van het cassatieberoep 391
  • 1. Wettelijk kader 391
  • 2. Aanvang van de termijn 394
  • 3. Verlenging van de termijn 396
  • 4. Een bijzonderheid: vordering tot schorsing van de bestreden beslissing 396
  • D.2. Termijn voor het neerleggen van overige procedurestukken 397
  • 1. Aanvullende memorie 397
  • 2. Memorie van antwoord 398
  • 3. Andere memories 400
  • 4. Incidenteel cassatieberoep 400
  • D.3. Termijn voor het ambtshalve optreden 401
  • D.4. Termijn voor de zitting 401
  • D.5. Tussentijdse conclusie 405
  • E. EHRM 407
  • E.1. Kennisgeving van beroepsmogelijkheden en -termijnen samen met de jurisdictionele
  • beslissing 407
  • 1. Kennisgeving samen met het verstekvonnis, gewezen in bepaalde omstandigheden
  • 407
  • 2. Toepassing van de rechtspraak van het EHRM op de cassatieprocedure
  • bij de Raad van State 409
  • (A) Beslissingen op tegenspraak 409
  • (B) Materie waarin uitspraak wordt gedaan 413
  • (C) Bijstand van een advocaat 414
  • (D) Deze rechtspraak van het EHRM is slechts in uitzonderlijke gevallen
  • van toepassing 415
  • E.2. Beroepstermijn neemt een aanvang vanaf de kennisname van de jurisdictionele
  • beslissing 417
  • E.3. Tussentijdse conclusie 418
  • F. Eindconclusie 420
 
  • HOOFDSTUK 10
  • Financiële drempels 423
  • A. Inleiding 423
  • B. Raad van State 426
  • B.1. Rolrechten 426
  • 1. Wettelijk kader 426
  • 2. Termijn 429
  • 3. Sanctie 431
  • B.2. Rechtsplegingsvergoeding 433
  • 1. Wettelijk kader 433
  • (A) Eerdere regeling 433
  • (B) Invoering van de regeling omtrent de rechtsplegingsvergoeding 434
  • (C) Verhouding tussen deze regeling en de verhaalbaarheid van advocatenkosten
  • in bestuursgeschillen voor de burgerlijke rechtbanken
  • en hoven 436
  • 2. In het gelijk gestelde partij 439
  • 3. Tarieven 440
  • B.3. Tussentijdse conclusie 442
  • C. Hof van Cassatie 447
  • C.1. Rolrechten 447
  • C.2. Rechtsplegingsvergoeding 450
  • 1. Wettelijk kader 450
  • 2. De uitspraak van het Hof van Cassatie is onderhevig aan kritiek in de
  • rechtsleer 451
  • C.3. Tussentijdse conclusie 456
  • D. Conseil d’Etat 456
  • D.1. Rolrechten 456
  • 1. Wettelijk kader 456
  • 2. Termijn en sanctie 459
  • D.2. Rechtsplegingsvergoeding 460
  • 1. Wettelijk kader 460
  • 2. Partij die de rechtsplegingsvergoeding draagt 461
  • 3. Tarieven 463
  • D.3. Tussentijdse conclusie 464
  • E. EHRM 466
  • E.1. Ashingdane-criteria 466
  • E.2. Toepassing op de financiële drempels voor de Raad van State 469
  • 1. Rolrechten 469
  • 2. Rechtsplegingsvergoeding 471
  • E.3. Tussentijdse conclusie 473
  • F. Eindconclusie 474
 
  • CONCLUSIES EN BELEIDSAANBEVELINGEN 478
  • BIBLIOGRAFIE 486
  • 1. Boeken 486
  • 2. Bijdragen in boeken 490
  • 3. Bijdragen in tijdschriften 497
  • 4. Elektronische bronnen 503

Paginanummer

Nieuwe zoekopdracht

Generic filters
Uitleenbaar
Ja
Nee
Jaartal
Filter by Type
Monografie
Reeks
Tijdschrift