Beschrijving

Auteur:

Type werk:

Uitgever: , 2020

Aantal pagina's: 330 p.

Barcode: GT00009834

ISBN: 9789048636914

Beschikbaar: ja

Uitleeninformatie

Deel van:

Aantal exemplaren: 1

Uitleenbaar: Ja

Plaatskenmerk:

  • PEN 3 DERU 2020

Korte inhoud:

  • Sinds de vorige editie (2017) werd de materie van het strafprocesrecht nog maar eens grondig dooreen geschud, niet alleen door de wetgever (tal van recente wijzigingen) maar ook door het Grondwettelijk Hof.Een bijzondere vermelding verdient de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, waarmee de wetgever diverse bepalingen van o.a. het strafprocesrecht heeft aangepast aan een hele reeks arresten van het Grondwettelijk Hof, waarin grondwettelijke bezwaren m.b.t. die bepalingen werden opgeworpen.De taak van de wetgever om de wetsbepalingen aan te passen aan de arresten van het Grondwettelijk Hof, is evenwel nog niet ten einde. In een hele reeks recente arresten heeft dit Hof zich immers opnieuw – en kritisch – gebogen over een aantal strafprocesrechtelijke wetsbepalingen, zoals o.m. de Potpourri II-wet van 5 februari 2016.

Inhoudstabel:

    • INLEIDING 1
    • HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3
  • De gerechtelijke politie 4
  • Algemeen 4
  • Structuur 4
  • 1. De lokale politie 4
  • 2. De federale politie 5
  • Aanwijzings- en vorderingsrecht 6
  • Onderscheid tussen officieren en agenten van gerechtelijke politie 7
  • Bevoegdheden 8
  • 1. De bevoegdheden bij heterdaad 8
  • 2. De normale ambtsbevoegdheden (buiten heterdaad) 9
  • 2.1. Op basis van het Wetboek van Strafvordering 9
  • 2.2. Op basis van de bijzondere strafwetten 10
  • 2.3. Op basis van delegatie 10
  • Het openbaar ministerie 11
  • Statuut 11
  • Taken 13
  • 1. Leiding over het opsporingsonderzoek 13
  • 2. Uitoefening van de strafvordering 13
  • 3. Vervolgen of seponeren 14
  • 4. Waken over de toepassing van de wet 15
  • 5. Uitvoering van de strafrechtelijke uitspraken 15
  • Hoofdkenmerken van het openbaar ministerie 16
  • 1. Functionele en hiërarchische eenheid 16
  • 2. Ruime zelfstandigheid 16
  • 2.1. Ten opzichte van de hiërarchische meerderen binnen het openbaar
  • ministerie zélf 17
  • 2.2. Ten opzichte van de regering 17
  • 2.3. Ten opzichte van het strafgerecht waarbij de parketmagistraat zijn
  • ambt uitoefent 17
  • 3. Ondeelbaarheid 17
  • De onderzoeksrechter 18
  • Algemeen 18
  • Statuut 18
  • De onderzoeksgerechten 19
  • De raadkamer 20
  • 1. Samenstelling 20
  • 2. Bevoegdheden 20
  • De kamer van inbeschuldigingstelling 21
  • 1. Samenstelling 21
  • 2. Bevoegdheden 21
  • De vonnisgerechten 22
  • Taak en statuut 22
  • De verschillende vonnisgerechten 23
  • 1. De politierechtbank 23
  • 2. De correctionele rechtbank 24
  • 3. De jeugdrechtbank 25
  • 4. Het hof van beroep 25
  • 5. Het hof van assisen 26
  • De strafuitvoeringsrechtbanken 27
  • Het Hof van Cassatie 28
  • De dader 29
  • Onderscheid 29
  • Vermoeden van onschuld 30
  • Bijstand van een advocaat 30
  • De benadeelde 31
  • De burgerlijke partij 31
  • De benadeelde persoon 32
  • De burgerrechtelijk aansprakelijke partij 32
  • De tussenkomende partij 32
     
  • HOOFDSTUK II: DE STRAFVORDERING 34
  • Definitie 35
  • Uitoefening van de strafvordering 35
  • Klacht 35
  • Aangifte 36
  • Machtiging 36
  • Hinderpalen bij de uitoefening van de strafvordering 37
  • De gronden van schorsing van de strafvordering 37
  • 1. De algemene regel: geen schorsing van de strafvordering 37
  • 2. Aanvulling van de algemene regel: de toepassing van het burgerlijk
  • bewijsrecht 38
  • 3. De uitzondering: schorsing van de strafvordering 38
  • 3.1. Prejudiciële vragen 38
  • Vragen van Belgisch grondwettelijk recht 38
  • Vragen betreffende de conformiteit van de nationale strafrechtsnorm
  • aan de normen van het Europese recht 39
  • Vragen betreffende de interpretatie van gemeenschappelijke
  • rechtsregels van het Benelux-recht 39
  • 3.2. Prejudiciële geschillen 39
  • Betwistingen over de echtheid van een geschrift 39
  • Betwistingen over onroerende zakelijke rechten 40
  • Laster en lasterlijke aangifte 40
  • Afstamming 40
  • De gronden van verval van de strafvordering 40
  • 1. De opheffing van de strafwet 40
  • 2. De dood van de verdachte 41
  • 3. De betaling van een geldsom 41
  • 3.1. De politie 42
  • 3.2. De administratie 42
  • 3.3. Het openbaar ministerie 42
  • 4. Het voldoen aan de voorwaarden in het kader van de strafbemiddeling 43
  • 5. Het gewijsde 43
  • 5.1. Er moet een beslissing ten gronde zijn die uitspraak doet over de
  • strafvordering 43
  • 5.2. De beslissing moet kracht van gewijsde hebben verkregen 43
  • 5.3. Het moet een uitspraak in België gewezen zijn 44
  • 5.4. De nieuwe vervolgingen moeten dezelfde persoon betreffen 44
  • 5.5. De nieuwe vervolgingen moeten op dezelfde feiten steunen 44
  • 6. Amnestie 44
  • 7. Klachtafstand 45
  • 8. Verjaring 45
  • 8.1. Ratio legis 45
  • 8.2. De verjaringstermijnen 46
  • De toepasselijke termijnen 46
  • De berekening van de termijn 47
  • 8.3. De stuiting van de verjaring van de strafvordering 49
  • 8.4. De schorsing van de verjaring van de strafvordering 51
  • De inleidingszitting 54
  • Een wettelijk beletsel 54
  • De preliminaire exceptie 55
  • Het verzoek tot bijkomend onderzoek door de inverdenkinggestelde 56
  • Het door de beklaagde onontvankelijk of ongedaan verzet 57
  • 8.5. De redelijke termijn 57
  • Strafvordering wegens misdrijven in het buitenland gepleegd 61
  • Algemene regels 61
  • De voornaamste gevallen 61
  • Invloed van vervolgingen in het buitenland 63
  • Uitlevering 64
  • De passieve uitlevering 65
  • De actieve uitlevering 66
  • Overlevering 67
  • De passieve overlevering 68
  • De actieve overlevering 69
   
  • HOOFDSTUK III: DE BURGERLIJKE VORDERING 70
  • Definitie 71
  • Het slachtoffer dat geen enkele actie heeft ondernomen 71
  • De verklaring van benadeelde persoon 72
  • De uitoefening van de burgerlijke vordering door de burgerlijke partij 72
  • De uitoefening van de burgerlijke vordering voor de strafrechter 73
  • 1. Het instellen van de burgerlijke vordering voor de strafrechter 73
  • 2. Vereisten om zich burgerlijke partij te stellen 75
  • 2.1. Het aannemelijk maken van de bewering dat men door het misdrijf is
  • benadeeld 75
  • 2.2. Het doen blijken van een belang 76
  • 2.3. Het lijden van schade in zijn individuele belangen 77
  • 2.4. De bekwaamheid om in rechte op te treden 78
  • 3. Tegen wie kan de burgerlijke vordering worden uitgeoefend ? 78
  • 4. Verval van de burgerlijke vordering 78
  • 4.1. De afstand van geding of van vordering 78
  • 4.2. De dading 79
  • 4.3. Het gezag van het burgerlijk gewijsde 79
  • 4.4. De verjaring van de burgerlijke vordering 79
  • De uitoefening van de burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechter 81
  • 1. De schorsing van de burgerlijke rechtsvordering 81
  • 2. Het gezag van het strafrechtelijke gewijsde t.a.v. de burgerlijke rechter 81
  • Een bijzondere procedure: de bemiddeling 82
     
  • HOOFDSTUK IV: HET OPSPORINGSONDERZOEK 84
  • Definitie 85
  • Kenmerken 86
  • Afwezigheid van dwangmaatregelen 86
  • 1. Als de wet het toelaat 86
  • 2. Bij ontdekking op heterdaad 86
  • Inquisitoriaal karakter 87
  • Start van het opsporingsonderzoek 88
  • Het verloop van het opsporingsonderzoek 89
  • De relatie tussen het openbaar ministerie en de politiediensten 89
  • De voornaamste opsporingshandelingen 90
  • 1. Het verhoor 90
  • 1.1. Rechten die gelden bij het verhoor van personen aan wie geen misdrijf
  • ten laste wordt gelegd 92
  • 1.2. Rechten die gelden bij het verhoor van een persoon die wordt verhoord
  • als verdachte 92
  • 1.3. Rechten die gelden bij het verhoor van iemand die van zijn vrijheid is
  • beroofd 93
  • 1.4 Bepalingen die van toepassing zijn op alle verhoren 94
  • 1.5. Overige bepalingen 96
  • 2. De huiszoeking 97
  • 3. Het beslag 97
  • 4. Het beroep doen op een technisch raadgever of deskundige 99
  • 5. Het onderzoek aan het lichaam 99
  • 6. Het DNA-onderzoek 99
  • 7. De niet-heimelijke zoeking in een informaticasysteem of een deel ervan 101
  • 8. Het opsporen van elektronische communicatie en het onderscheppen van
  • niet voor het publiek toegankelijke communicatie of gegevens van een
  • informaticasysteem 103
  • 9. De bijzondere opsporingsmethoden en andere methoden 103
  • 9.1. De bijzondere opsporingsmethoden 103
  • Observatie 105
  • Infiltratie 106
  • Burgerinfiltratie 106
  • Informantenwerking 108
  • 9.2. De andere methoden 108
  • Het identificeren van gebruikers van een elektronische communicatiedienst 109
  • Het vorderen van inlichtingen bij instellingen van sociale zekerheid 109
  • Het onderscheppen van poststukken 110
  • Het vorderen van inlichtingen bij financiële entiteiten 110
  • De inkijkoperatie in een private plaats 110
  • De zgn. digitale infiltratie 111
  • Het opvragen van passagiersgegevens 112
  • Actiemogelijkheden van de rechtstreeks belanghebbenden en derden 112
  • De rechtstreeks belanghebbenden 112
  • Derden 115
  • Einde van het opsporingsonderzoek 117
  • Het seponeren van de zaak (art. 28quater Sv.) 117
  • Het voorstellen van een minnelijke schikking (art. 216bis Sv.) 117
  • 1. Voorwaarden 118
  • 1.1. In verband met de stand van de procedure 118
  • 1.2. In verband met het misdrijf 119
  • 1.3. In verband met de strafmaat 119
  • 1.4. In verband met de schade 120
  • 2. Procedure 121
  • 3. Gevolgen 123
  • Het voorstellen van een strafbemiddeling (art. 216ter Sv.) 124
  • 1. Voorwaarden 124
  • 1.1. In verband met de stand van de procedure 125
  • 1.2. In verband met het misdrijf 125
  • 1.3. In verband met de strafmaat 125
  • 1.4. In verband met de schade 125
  • 2. Procedure 125
  • 3. Gevolgen 128
  • Het voorstellen van de toepassing van de procedure van voorafgaande erkenning
  • van schuld 128
  • 1. Voorwaarden 129
  • 1.1. In verband met de stand van de procedure 129
  • 1.2. In verband met het misdrijf 129
  • 1.3. In verband met de strafmaat 129
  • 2. Procedure 130
  • 3. Gevolgen 132
  • Het verlenen van een toezegging in het kader van de uitoefening van de strafvordering (art. 216/1 e.v. Sv.) 132
  • Het uitbrengen van een rechtstreekse dagvaarding (art. 145 en 182 Sv.) 134
  • Het vorderen van een gerechtelijk onderzoek (art. 47 Sv.) 135
   
  • HOOFDSTUK V: HET GERECHTELIJK ONDERZOEK 136
  • Definitie 137
  • Kenmerken 137
  • Start van het gerechtelijk onderzoek 138
  • Verloop van het gerechtelijk onderzoek 141
  • Algemene principes 141
  • De voornaamste onderzoekshandelingen 143
  • 1. Het verhoor van de inverdenkinggestelde 144
  • 2. Het verhoor van getuigen 145
  • 2.1. Algemeen 145
  • 2.2. De anonieme getuige 147
  • Gedeeltelijke anonimiteit 147
  • Volledige anonimiteit 147
  • 2.3. De bedreigde getuige 148
  • 3. Huiszoeking 150
  • 3.1. Begrip en voorwaarden 150
  • 3.2. Uitvoering van de huiszoeking 151
  • 4. Het beslag 152
  • 5. Observatie en inkijkoperatie 155
  • 5.1. De observatie met technische hulpmiddelen om zicht te verwerven in
  • een woning 155
  • 5.2. De inkijkoperatie 155
  • 6. Het openen van brieven 156
  • 7. Het deskundigenonderzoek 156
  • 8. Het onderzoek aan het lichaam 158
  • 9. Het DNA-onderzoek 158
  • 10. Het plaatsbezoek 160
  • 11. De niet-heimelijke zoeking in een informaticasysteem of een deel ervan 161
  • 12. Het opsporen van elektronische communicatie 162
  • 13. Het met een heimelijk oogmerk onderscheppen, kennisnemen, doorzoeken en
  • opnemen van niet voor het publiek toegankelijke communicatie of gegevens
  • van een informaticasysteem 163
  • 13.1. Voorwaarden 164
  • 13.2. Duur 165
  • 13.3. Uitvoering 165
  • 13.4. Opmerkingen 166
  • 14. Het moraliteitsonderzoek 167
  • 15. De inobservatiestelling 167
  • De actiemogelijkheden van het openbaar ministerie, de rechtstreeks belanghebbenden, de partijen (inverdenkinggestelde en burgerlijke partij) en derden 169
  • Het openbaar ministerie 169
  • De rechtstreeks belanghebbenden 169
  • De partijen (inverdenkinggestelde en burgerlijke partij) 170
  • Derden 172
  • Het toezicht op het gerechtelijk onderzoek 173
  • Het klassiek toezicht op het gerechtelijk onderzoek 173
  • 1. Wat kan de kamer van inbeschuldigingstelling bevelen? 173
  • 2. Hoe komt het klassiek toezicht tot stand? 174
  • 3. Hoe verloopt de procedure? 175
  • Het facultatief toezicht op de bijzondere opsporingsmethoden tijdens het
  • gerechtelijk onderzoek 175
  • Het driemaandelijks toezicht op de burgerinfiltratie zolang deze niet is beëindigd 177
     
  • HOOFDSTUK VI: DE VOORLOPIGE HECHTENIS 179
  • Definitie 180
  • De arrestatie 181
  • Het bevel tot medebrenging 183
  • Rechten van de persoon die van zijn vrijheid is beroofd bij verhoren voorafgaand
  • aan de betekening van het aanhoudingsbevel 184
  • Het voorafgaand vertrouwelijk overleg voorafgaand aan het eerste verhoor 184
  • Bijstand tijdens de verhoren 186
  • Overige rechten 187
  • Het verlenen van het bevel tot aanhouding 187
  • Voorwaarden 187
  • 1. Formele voorwaarden 187
  • 2. Grondvoorwaarden 189
  • 3. Bijkomende voorwaarden bij een zgn. ‘nieuw’ bevel tot aanhouding 190
  • Geen rechtsmiddelen 190
  • Betekening 190
  • Uitvoering van het bevel tot aanhouding 191
  • Contactverboden 194
  • Verdere handhaving van de voorlopige hechtenis 196
  • Eerste handhaving van de voorlopige hechtenis 196
  • 1. Taak van de raadkamer 197
  • 2. Procedure 197
  • De latere handhaving van de voorlopige hechtenis 198
  • 1. Taak van de raadkamer 199
  • 2. Procedure 200
  • 3. Redelijke termijn 201
  • Rechten van de persoon bij verhoren tijdens de handhaving van de voorlopige
  • hechtenis 201
  • Rechtsmiddelen tegen de eerste en latere handhavingen 202
  • Hoger beroep 202
  • Cassatieberoep 203
  • Tussentijdse opheffing van het aanhoudingsbevel door de onderzoeksrechter 204
  • De vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden 205
  • Voorwaarden 205
  • Duur 206
  • Opheffing of wijziging van de voorwaarden 206
  • Controle en sanctie 206
  • De vrijheid of invrijheidstelling mits betaling van een borgsom 206
  • Vergoeding wegens onregelmatige of onwerkzame hechtenis 207
  • De onregelmatige voorlopige hechtenis (art. 27 wet 13 maart 1973) 207
  • De onwerkzame voorlopige hechtenis (art. 28 wet 13 maart 1973) 207
  • 1. Voorwaarden 208
  • 2. Procedure 208
       
  • HOOFDSTUK VII: DE REGELING VAN DE RECHTSPLEGING 210
  • De beschikking tot mededeling 211
  • Controle op de observatie, de infiltratie en de burgerinfiltratie op het einde van
  • het gerechtelijk onderzoek 211
  • Controle op de specifieke of uitzonderlijke methoden van de inlichtingendiensten 214
  • Procedure voor de raadkamer 215
  • Taak van de raadkamer 216
  • Beschikkingen van de raadkamer 218
  • Motiveringsverplichting van de raadkamer 219
  • Gezag van de beschikkingen van de raadkamer 220
  • Rechtsmiddelen tegen de beslissingen i.v.m. de regeling van de rechtspleging 221
  • Hoger beroep tegen beschikkingen van de raadkamer 221
  • 1. Openbaar ministerie en burgerlijke partij 221
  • 2. De inverdenkinggestelde 222
  • 3. Procedure 224
  • Cassatieberoep tegen arresten van de kamer van inbeschuldigingstelling 225
  • Einde van het onderzoek en weerslag op de voorlopige hechtenis 225
  • De onderzoeksgerechten als vonnisgerecht 228
  • Internering 228
  • Opschorting 229
   
  • HOOFDSTUK VIII: TERECHTZITTINGEN, VONNISSEN EN ARRESTEN 231
  • Mondeling, tegensprekelijk en openbaar debat 232
  • Mondeling 232
  • Tegensprekelijk 232
  • Openbaar 233
  • Motivering van vonnissen en arresten 234
  • Bewijs 236
  • Bewijslast 236
  • Bewijsmiddelen 237
  • 1. De onrechtmatig verkregen bewijzen 237
  • 2. Bewijsmiddelen die worden voorgebracht in strijd met de regels van de
  • tegenspraak 240
  • Bewijswaarde 240
  • Bewijskracht 241
  • De kwalificatie van het feit 242
  • Samenhang en onsplitsbaarheid 242
  • Samenhang 242
  • Onsplitsbaarheid 244
  • Het gebruik der talen in gerechtszaken 244
  • Taalgebruik gedurende het vooronderzoek 244
  • Taalgebruik ter terechtzitting 245
  • Aard van de regels 246
     
  • HOOFDSTUK IX: DE PROCEDURE VOOR DE VONNISGERECHTEN 247
  • De politierechtbank 248
  • Aanhangigmaking 248
  • 1. Dagvaarding 248
  • 2. Verwijzing 250
  • 3. Oproeping door proces-verbaal 250
  • 4. Vrijwillige verschijning 251
  • Onderzoek en debatten 251
  • Verloop van de zitting 254
  • 1. Ondervraging van de beklaagde 254
  • 2. Verhoor van getuigen en deskundigen 255
  • 3. Pleidooi burgerlijke partij 256
  • 4. Vordering openbaar ministerie 256
  • 5. Verdediging van beklaagde, burgerrechtelijk aansprakelijke partij en tussenkomende partij 257
  • 6. Sluiting van de debatten 257
  • Proces-verbaal van de terechtzitting 257
  • Vonnis 258
  • 1. Vonnissen alvorens recht te doen 258
  • 2. Eindvonnissen 258
  • 3. Gevolgen van de vrijspraak 259
  • 4. De gevolgen van de veroordeling 260
  • Rechtsmiddelen 261
  • De correctionele rechtbank 261
  • Aanhangigmaking 261
  • Toebedeling van de zaak aan de kamers 263
  • Onderzoek en debatten 263
  • Vonnis 264
  • Rechtsmiddelen 265
  • Invrijheidstelling en aanhouding ter terechtzitting 266
  • 1. Voorlopige invrijheidstelling 266
  • 2. Invloed van de beslissing van het vonnisgerecht op de voorlopige hechtenis 266
  • 3. Onmiddellijke aanhouding 266
  • Bijzonder onderzoek naar vermogensvoordelen 267
  • De jeugdrechtbank 268
  • Aanhangigmaking 268
  • Voorbereidend onderzoek 269
  • Rechtspleging ten gronde 270
  • Verkeersmisdrijven 270
  • Uithandengeving 271
  • Rechtsmiddelen 272
  • Het hof van beroep 272
  • Aanhangigmaking 272
  • Bijzondere procedure bij voorrecht van rechtsmacht 272
  • 1. Procedure voor magistraten van de eerste aanleg 273
  • 2. Procedure voor magistraten van het hof van beroep 275
  • Bijzondere procedure voor de berechting van ministers 276
  • Rechtsmiddelen 276
  • Het hof van assisen 276
  • De inbeschuldigingstelling 276
  • Procedure voorafgaand aan de zitting ten gronde 278
  • 1. De ambtsverrichtingen van de voorzitter van het hof van assisen 278
  • 2. De ambtsverrichtingen van de procureur-generaal 279
  • De rechtspleging voor het hof van assisen 279
  • 1. De preliminaire zitting 279
  • 2. De zitting ten gronde 281
  • 2.1. Algemeen 281
  • 2.2. De ambtsverrichtingen van de voorzitter 281
  • 2.3. De ambtsverrichtingen van de procureur-generaal 282
  • 2.4. De oproeping en verschijning van de partijen 282
  • 2.5. De samenstelling van de jury 282
  • 2.6. De behandeling ter terechtzitting 284
  • 2.7. De schuldvraag 287
  • 2.8. De straftoemeting 289
  • 2.9. De burgerlijke belangen 290
  • Rechtsmiddelen 290
     
  • HOOFDSTUK X: DE RECHTSMIDDELEN 291
  • Verzet 292
  • Definitie 292
  • Partijen 294
  • Termijnen 294
  • Vormen 296
  • Gevolgen van het verzet 296
  • 1. Vaststelling van de zaak 296
  • 2. Schorsende werking 296
  • 3. Devolutieve werking 297
  • De procedure op verzet 297
  • 1. Het verzet wordt onontvankelijk verklaard 297
  • 2. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd 297
  • 3. Het verzet wordt ontvankelijk verklaard 300
  • 4. Er wordt akte verleend van de afstand van het verzet 300
  • Hoger beroep 301
  • Definitie 301
  • Partijen 302
  • Termijnen 302
  • Vormen 305
  • Gevolgen van het hoger beroep 307
  • 1. Schorsende werking 307
  • 2. Devolutieve werking 308
  • 2.1. De ambtshalve op te werpen middelen 309
  • 2.2. De evocatie 310
  • Afstand of beperking van het hoger beroep 311
  • Procedure in hoger beroep 312
  • Samenloop van verzet en hoger beroep 313
  • Cassatieberoep 313
  • Definitie 313
  • Partijen 316
  • Termijnen 317
  • Vormen 317
  • Gevolgen van het cassatieberoep 319
  • 1. Schorsende werking 319
  • 2. Devolutieve werking 319
  • Cassatiemiddelen 319
  • De procedure 321
  • De uitspraak van het Hof van Cassatie 323
  • 1. Het verlenen van de afstand van het cassatieberoep 323
  • 2. De verwerping van het cassatieberoep 323
  • 3. De volledige of gedeeltelijke vernietiging met verwijzing naar een ander
  • rechtscollege 323
  • 4. De cassatie zonder verwijzing 324
  • Bijzondere procedures voor het Hof van Cassatie 324
  • Cassatie in het belang van de wet 324
  • Aanvragen tot herziening 325
  • Regeling van rechtsgebied 327
  • Verwijzing van de ene rechtbank naar de andere 327
  • De heropening van de rechtspleging in strafzaken 328

Paginanummer

Nieuwe zoekopdracht

Generic filters
Uitleenbaar
Ja
Nee
Jaartal
Filter by Type
Monografie
Reeks
Tijdschrift